Ingenieursvereniging ie-net heeft aan haar leden gevraagd hoe ze aan een betere belangenbehartiging kan doen bij de politiek. Ik heb mijn antwoord bezorgd. Een versie ervan is hieronder weergegeven.
Ik schrijf natuurlijk vanuit het standpunt van de bouwkundig ontwerper (architect, stabiliteitsingenieur…) die louter door het bestaan van een contract een zware, wettelijke verantwoordelijkheid krijgt toebedeeld met betrekking tot het concept van het bouwwerk. De vraag aan de medecontractant om voor de noodzakelijke, intellectuele arbeid een gepast budget te voorzien, landt echter meestal op een koude steen. Dat kan de medecontractant doen, omdat louter het bestaan van de overeenkomst hem verlost van enige verantwoordelijkheid, en dit onafhankelijk van het budget hij wil voorzien.
Dat heeft als gevolg dat de aanstelling van een architect of een stabiliteitsingenieur meer het karakter heeft van een aflaat, het afkopen van verantwoordelijkheid, dan een uitdrukking van erkenning dat het realiseren van een deugdelijke gebouwopvatting en de communicatie ervan een tijds- en arbeidsintensieve bezigheid is.
Omdat de realisatie van een veilig gebouwenpark een zaak is van publiek belang, lijkt het mij daarom evident dat de politiek voor een veilige context zorgt waarin de bouwkundige ontwerper kan werken. Dat de architect een zogenaamd beschermd beroep uitoefent, leidt er niet toe dat de architect zich beschermd weet.
Een betere bescherming van de ingenieur die een maatschappelijke taak, een taak van publiek belang opneemt.
Een kilo is een kilo voor iedereen, een meter is een meter voor iedereen. Het te bereiken veiligheidsniveau voor gebouwen, geldt dat ook voor iedereen? De selectie van de ingenieur door de bouwheer lijkt in de praktijk meer op een koehandel dan gemotiveerd door een eerlijke bekommernis voor de realisatie van veilige gebouwen. Met de keuze van de goedkoopste ingenieur meent de bouwheer zich verantwoordelijk handelend. Of heeft hij louter een aflaat gekocht? Gevolg: de ingenieur die bereid is de meeste risico’s te nemen, krijgt de job.
Ideeën
Op dit moment zijn er geen mechanismes die de bouwheer gierigheid ontmoedigen. Het kan beter met onafhankelijke, al dan niet door de overheid uitgevoerde controles naar Nederlands of Duits model. Afdwingbare barema’s kunnen ook helpen; als artsen en gerechtsdeurwaarders hier van kunnen genieten, waarom dan niet de ingenieur? Introductie van het begrip ‘bouwheerrisico’, naar analogie met het begrip ‘ondernemersrisico’; niet alles kan doorgeschoven worden naar de professional; omkering van bewijslast. Wat met het wettelijk verplicht en afdwingbaar maken van de normen, waar deze nu louter het gewicht van een richtlijn hebben? Een eerlijk onderzoek naar schadegevallen, learning from mistakes, waarbij de betrokkenen vrank en vrij, in een veilige omgeving, hun verhaal kunnen doen, zonder schrik te moeten hebben om door advocaten en verzekeraars beladen te worden met alle zonden van Israël, en hun eigen vermogen en carrière en toekomst bedreigd te zien.
Publiek belang
Het publieke belang van de bouwkundige ingenieur gaat over het bijdragen aan de openbare veiligheid, door de realisatie van een veilig gebouwenpark. Dat dit geen particulier belang is, volgt uit het feit dat gebouwen te maken krijgen met een veelheid aan betrokkenen die niet louter door eigenaarschap aan het gebouw gebonden zijn.
Het publiek belang gaat ook over het bewaken van een uniforme minimumkwaliteit. Het gaat niet op dat men telkens 300000 euro betaald voor gelijkaardige woningen, terwijl de faalkans kan variëren van 1/40 in 10 jaar tot 1/10000 in 50 jaar. Met reden worden de normen opgesteld onder voogdij van de FOD Economie.
Bescherming bestaat reeds voor andere beroepen
Redenen genoeg om meer bescherming te vragen voor de bouwkundig ontwerpingenieur. Als het kan voor vakbondsafgevaardigden en controlerende ambtenaren, waarom dan niet voor de ingenieur?